- Home
- Taalgids
- Leestekens
- Afkortingen
Afkortingen
Je maakt afkortingen meestal met een punt. Als je een enkel woord afkort, zet je de punt na het woord. Als je een afkorting maakt van meerdere woorden (woordgroep) dan plaats je achter elke letter van de afkorting een punt. In afkortingen die je letter voor letter uitspreekt (initiaalwoorden), plaats je geen punten. Hieronder vind je de voorbeelden.
Voorbeelden afkorting van een woord
- jl.jongstleden
- enz.enzovoort
- nl.namelijk
Voorbeelden afkorting van een woordgroep
- o.a.onder andere
- m.a.w.met andere woorden
- t.g.v.ter gelegenheid van
Uitzondering: aanstaande wordt a.s. en alstublieft wordt a.u.b.
Voorbeelden initiaalwoord
Als het om een eigennaam gaat, schrijf je hoofdletters. Andere schrijf je kleine letters.
- KLM, ANWB, NS, VPRO
- vwo, vmbo, btw, cv
Letterwoord
In letterwoorden staan meestal geen punten. Letterwoorden zijn afkortingen waarbij je de beginletters als één woord uitspreekt. Als het om een eigennaam gaat, schrijf je hoofdletters. Andere letterwoorden schrijf je met kleine letters.
- VARA, havo, pin