
Infinitive
El infinitivo (el verbo completo) es el verbo como se encuentra en el diccionario; sin conjugarse.
- Hij wil morgen al gaan.
- Hij kan goed voetballen.
- Mijn broer moet morgen optreden.
El infinitivo también puede usarse como sustantivo. Entonces se le puede imaginarse el artículo het delante.
- Het huilen stond hem nader dan het lachen.
- Vissen is zijn lust en zijn leven.
- Het verbranden van afval is hier niet toegestaan.
Vraag van de Week | Week 17
Voornaamwoorden gebruik ik meestal op gevoel en vaak klopt dit. Herken jij dit?